Wat voor de automobilist een veiligheidsvoorziening is, zoals een vangrail, is voor de motorrijder een  moordwapen. Maak je een inschattingsfout heb je als automobilist airbags en een kreukelzone die de klap absorberen. Op een motor ben jij de kreukelzone. Als het koud is, heb jij het koud. Als het warm is, heb jij het warm. Regent het, word jij nat. In de auto de verwarming aan, airco aan, spulletjes in de kofferruimte. Wie doet je wat? Niemand kan het zich permitteren ook maar even in de wat kan mij gebeuren modus te rijden, echter bij de motorrijder is ook maar één onbewaakt moment een fataal moment.

 

Het verkeer zou zich moeten gedragen als een team, maar als motorrijder krijg je toch menigmaal het gevoel dat alleen jij collegiaal bent. Je moet wel, omdat jij als onbeschermde verkeersdeelnemer altijd aan het kortste eind trekt.

 

Toch is motorrijden mijn passie.

Mijn zintuigen werken op volle toeren. Mijn snelheid en positie bij een optimale voertuigbeheersing is steeds aangepast aan de wisselende situaties om honderden kilometers veilig, vlot, vloeiend, aangepast, besluitvaardig, defensief, sociaal en milieubewust af te leggen en als het even kan zonder de voeten aan de grond onderweg.

 

De drang bij het motorrijden om de voertuigbeheersing, gevaarherkenning en inzicht naar een steeds hoger niveau te willen tillen, is misschien wel de aantrekkingskracht van het motorrijden. Mijn cursisten draag ik over wat voor mij het antwoord is op waarom motorrijden mijn passie is:

Uiteindelijk op hoge leeftijd een natuurlijke dood sterven, maar daarvoor alle zintuigen op volle toeren om met een optimale voertuigbeheersing de positie en snelheid steeds aanpassend onder alle omstandigheden een onbepaald aantal kilometers veilig, vlot, vloeiend, aangepast, besluitvaardig, defensief, sociaal en milieubewust af te leggen met de drang het morgen nog beter te willen doen dan vandaag.